Gisterenavond ben ik vertrokken naar luchthaven Schiphol. Gewoon met de trein en niet zoals de vorige keer met twee overbodige vliegtuigen.

Op het moment dat je bij het treinstation op Schiphol komt, waan je je in een andere wereld. Bijna niemand spreekt Nederlands. Er wordt gerookt in de bus. Ik ga op in de massa.

Ik stond een tijdje te wachten in de verschrikkelijke kou met mijn zomerjas aan. Omdat het zo lang duurde raak je met mensen aan de praat. Een man woonde in Noorwegen en moest overstappen. Hij kon goed Engels. Een andere man had zijn vlucht naar Mexíco gemist. Ik vroeg of hij Spaans sprak, maar nee, hij hoeft maar 8 uur in Mexíco stad te zijn voor een werkbezoek.

Aangekomen in het hotel ben je gewend om Engels te spreken. Je hoort om je heen Pools, Duits, en nog meer talen die ik niet kan herkennen. Het is een soort babylonische spraakverwarring.

Bij het ontbijt verwonder je, omdat je toch Nederlands kan praten. Je verwacht het gewoon niet meer. Ik vraag niet: “Spreekt u Nederlands” maar “Do you speak Dutch”. Ik ontmoet Nederlanders. Ik vertel dat ik naar Panama onderweg ben. Dan begint de ober die meeluistert in het Spaans te spreken. Hij komt uit Colombia en heeft in Roermond gewerkt. Wat is de wereld toch klein.

Onderweg naar Schiphol spreek ik met wildvreemde mensen en ik stond bijna op het punt om met hun mee te gaan naar Kaapstad, maar in Panama ligt mijn hart.

Ook op Schiphol wordt er toch gemixt gesproken. Gelukkig zijn de mensen van de KLM toch gelukkig Nederlanders en kan je ze aanspreken.

Ik spreek ook meerdere talen en het voordeel van Engels en Spaans is dat het wereldtalen zijn, en je dus goed kan redden. Iedereen is bereid om te luisteren. Het voelt als een soort Pinksteren.

P.s. excuses voor de selfies. Het is niet altijd mogelijk om een goede foto te nemen, of het is koud, of je moet doorlopen.

Misschien ook interessant voor jou?